Terug naar artikelen in de media

 

Trendneutraal: de Gouden Graal?

 

Veel beleggingsmethoden, vooral die welke leunen op de gangbare traditionele, trendmatige analysesystemen, hebben het in de markt van de afgelopen jaren zwaar te verduren gehad. Beleggingen in onroerend goed en een aantal hedgefondsen alsmede handelssystemen waarbij men consequent elke set van honderd aandelen met de aankoop van een bijbehorende putoptie afdekt, vormen in sommige gevallen een gunstige uitzondering. Niet in die zin dat daar topwinsten mee werden behaald, maar alleen door het gegeven dat deze een betere bescherming voor het geïnvesteerde vermogen bleken te geven. Onroerend goed valt buiten het kader van dit artikel. De hedgefondsen en de volledig beschermde portefeuilles vallen daarentegen wellicht, net als het in dit artikel besproken TARBO-systeem, in de categorie ‘trendneutraal’, zo die zou bestaan.

 

tekst: Jan Breestraat

 

Hierbij stel ik voor om als aanvulling op de bekende analysevormen zoals fundamentele, technische, kwantitatieve en voor mijn part ook astrologische,  een nieuw begrip te introduceren, genaamd: ‘trendneutrale analyse’. Het analyseren is er o.a. in dat geval slechts op gericht om de (optie)portefeuille zo goed mogelijk trendneutraal te houden. Dreigt er toevalligerwijs toch een trend te ontstaan, dan onderneemt men slechts acties die de nadelige invloeden daarvan weer neutraliseren. Met deze aanpak is men tevens verlost van de vaak krampachtige pogingen om een trend te ontdekken die, na veel valse starts, dikwijls zo klein is, dat men per saldo toch nog met lege handen komt te staan. Menig belegger vraagt zich mijns inziens af wat er te verwachten en te prognosticeren valt, indien goede cijfers worden afgestraft met een daling, omdat men nog betere cijfers had verwacht, of wanneer slechte cijfers met een stijging worden gehonoreerd, omdat net toevallig tegelijkertijd de dollar weer een cent aantrok of de olieprijs toevallig op dat zelfde moment wat terugzakte.

 

Hedgefunds

Nu de fiscaalgedreven beleggingen, vanwege het gewijzigde belastingstelsel “EXIT” zijn, lijkt het of de, min of meer, trendneutrale hedgefunds het stokje enigszins hebben overgenomen. Een langdurig bearish beurskarakter is voor dit soort funds geen probleem. Als nadeel van  hedgefunds worden dikwijls aangemerkt de relatief hoge in-/uitstap- en beheerskosten. Voor particuliere beleggers is het vanwege de eveneens, soms extreem, hoge minimuminleg, doorgaans alleen mogelijk om in een ‘fund of funds’ deel te nemen. Dit heeft een nivellerend effect, wat met het oog op risicospreiding eigenlijk alleen maar een voordeel is. De verwachtingen dienen echter niet al te hoog gespannen te zijn. Ondanks allerlei geavanceerde beleggingstechnieken, zoals long/short equity, global macro, fixed income arbitrage, merger & aquisition arbitrage, equity market neutral, convertible arbitrage en andere wijsneuzigheden, ziet men het rendement van een fund of funds (waarschijnlijk mede door het nivellerend effect) zelden boven dat van het hier besproken TARBO-systeem uitkomen. Dit is extra opmerkelijk, omdat het binnen ‘TARBOmet slecht één systeempje wordt gerealiseerd. Wellicht is eenvoud toch het kenmerk van het ware …

Ook dient nog te worden aangetekend dat de hedgefunds, sinds kort, aan hun eigen succes ten onder dreigen te gaan.

Dit is te wijten aan het feit dat er inmiddels zoveel hedgefunds zijn gecreëerd dat het moeilijk gaat worden om in de markt nog voldoende buitenkansjes te vinden om dergelijke fondsen nog spraakmakend succesvol te laten zijn.

Voor hedgefondsen dient men een onderscheid te maken tussen de fondsen die met eigen kapitaal werken en welke een enorme hefboom d.m.v. vreemd kapitaal creëren. Deze laatste dient men te mijden en kunnen ook niet als vergelijkingsmateriaal met TARBO dienen.

 

 

Uitgangspunten TARBO-systeem

Behalve de trendneutraalheid, heeft TARBO eigenlijk geen overeenkomst met hedgefunds. Het TARBO-systeem is waarschijnlijk één van de weinige systemen die er niet op uit zijn om een bepaalde trend te ontdekken. Daarentegen heeft het een paar uitgangspunten die op zich logisch zijn, maar waar een belegger tot voor kort niet veel mee kon uitrichten. Laat staan dat hij er jaar na jaar, ongeacht het beursklimaat, prachtige resultaten mee kon behalen.

De vier uitgangspunten luiden als volgt:

1. De beurs geeft altijd, op elk moment, de juiste koers.

2. Niemand, maar dan ook niemand  kan de beurskoers voorspellen.

3. Beurskoersen zullen nooit geheel stilvallen, maar altijd enige beweging te zien geven.

4. De tijd zal altijd verstrijken, de klok zal dus nooit achteruit gaan lopen.

 

Deze stellingen zullen in het algemeen wel door iedere belegger worden onderschreven en de kans op protestacties lijken me dan ook minimaal. Maar om op deze uitgangspunten een systeem te bouwen, is echter een ander verhaal, temeer daar men eerst een psychologische draai moet maken om überhaupt met zo’n systeem te kunnen werken. Voor een trendvolger, bodempikker, chartreader en indicatortrader is het ontzettend moeilijk om te erkennen dat vanaf nu plotseling ‘geen visie, de beste visie is’ en dat vanaf nu de slogan ‘geen visie, wél winst’ de nieuwe lifestyle zal worden.

 

Voordelen TARBO-systeem

Heeft men voldoende geestelijke souplesse om deze omslag te maken, dan zou het TARBO-systeem iets kunnen zijn en toucheert men de volgende bijkomende voordelen:

 

o       Geen in- uitstap en beheerskosten, doch alleen de normale commissie.

o       De gelden blijven dus volledig in eigen beheer.

o       Er behoeft slechts 7 á 10 dagen per maand te worden gehandeld.

o       Tijdens deze cyclus behoudt men het volledige analytische overzicht van de positie.

o       Dikwijls ontstaat er een kans om vervroegd winst te nemen.

o       De maandelijkse revenuen worden daadwerkelijk vastgeclickt.

o       Direct na afloop van de cyclus valt de gehele investering automatisch vrij.

o       De 7 á 10 daagse handelsperioden liggen (jaren) van tevoren vast.

o       Alles vindt plaats in euro’s, dus geen valutarisico.

o       Het is mogelijk geheel binnen het systeem aanvullend met dagopties

te werken. (Werkt veel prettiger dan daytraden)

 

Uitgaande van de vier eerdergenoemde basisprincipes is het systeem erop gefocust om met behulp van, in hoofdzaak, geschreven opties, op de AEX–index, de daarin opgesloten tijdswaarde te incasseren. Hierbij dient de totale positie voortdurend zo goed mogelijk te worden bewaakt en deltaneutraal te worden gehouden. Bij een wat hectische markt zijn relatief veel aanpassingen vereist, maar wat met een planmatige aanpak redelijk goed te realiseren is.

Hoewel het niet uitgesloten is om het bewaken handmatig te doen, is een optieanalyseprogramma hiervoor een uitermate geschikt medium. Een internetrekening bij een broker, met marginbesparende condities, is eveneens een must. Een startbedrag van € 40.000 à € 50.000 is dan in principe, voor de rustige strategieën voldoende. Men dient het zo te regelen dat de tijdelijk niet voor de handel benodigde gelden naar een spaarrekening worden gesluisd. De meeste brokers kennen een dergelijke voorziening waarmee voorkomen wordt dat niet gebruikte gelden renteloos staan..

 

Methodiek

Op de eerste dag van de cyclus wordt de positie geopend door een kleine  hoeveelheid calls en puts te schrijven, die op gelijke afstand van de actuele koers van de AEX liggen en die bovendien een gezamenlijke delta hebben die zo dicht mogelijk bij 0 ligt. De onder- en bovengrenzen bij de start worden vastgesteld aan de hand van de op dat moment geldende impliciete volatiliteit (IV). Daarbij moet het natuurlijk ook nog zo zijn dat de te schrijven opties nog wat opbrengen. De ondergrens is daarbij € 0,35 á € 0,40  De startpositie brengt dus eigenlijk zéér weinig geld op, maar dat is geen probleem, omdat doorgaans de verdedigingsposities, tijdens de gehele cyclus, uiteindelijk pas de echte winst gaan generen. (in dit systeem is namelijk een “vijand” nodig en wordt er constant van elke nood een deugd gemaakt)

In de daaropvolgende dagen worden voortdurend opties bijgeschreven dan wel teruggekocht om de volgende doelstellingen te bereiken:

 

a. Voldoende afstand bewaren ten opzichte van de onder- en bovengrens         in de curve die het optie-analyseprogramma genereert.

b. Zo goed mogelijk de IB (interne balans) en de SIB (semi-interne balans           in het portefeuilleoverzicht van de desbetreffende broker) in evenwicht          houden.

c. Zo dicht mogelijk de neutrale delta benaderen.

d. De drawdown constant bewaken en minimaliseren.

e. Voldoende slagkracht (margin) in de rekening houden.

 

Het bovenomschreven systeem betreft de oorspronkelijke TARBO-Quick.

Per 1 jan 2009 worden wonderbaarlijk goede resultaten geboekt door op een bepaalde manier consequent één Put toe te voegen. (TARBO-Quick NT)

Dit geeft niet alleen bescherming tegen onverwachte koersvallen, maar biedt tevens, voor degenen die dat aanspreekt, binnen het systeem de mogelijkheid om redelijk veilig, via dagopties, een dagelijks rendement van  ca € 100 vast te clicken.

 

De toegevoegde waarde van een optieanalyseprogramma is dat men, voordat men een wijziging in de posities aanbrengt, dit vooraf op de daadwerkelijk koersen kan simuleren en in alle rust kan bepalen welke verdedigingsactie het meeste geld genereert en de grootste afstand tot de onder- en bovengrens bewaart. Voor een bepaalde scheefloop in de positie  zijn er dikwijls meerdere oplossingen denkbaar. Maar hoe dan ook: men probeert steeds van de nood een deugd te maken door extra schrijfpremie te incasseren op die plaatsen waar dit voor de strategie het veiligste is.

Een stringente risicobeperking is daarbij het uitgangspunt.

Nogmaals wordt benadrukt dat men bij het handelen volgens dit systeem totaal geen mening over de richting van de markt dient te hebben, maar slechts de acties uitvoert die voor de totale positie op dat moment gunstig zijn. Zoals gezegd is het daarbij zo dat de meeste verdedigingsacties op zich weer opnieuw geld opbrengen, waardoor de buffer aan reservegeld steeds groter wordt. Een aantal ingesleten begrippen dient men op voorhand uit het geheugen te bannen – duur, goedkoop, hoog en laag bestaan niet meer en de ‘trend’ is niet langer ‘your friend’. De werking van opties en futures dient u bekend te zijn, maar alle verzamelde algemene beurswijsheden dienen even te worden vergeten en zeker niet in de strategie te worden ingepast! Het vergt een stukje zelfbeheersing om heersende verwachtingen, prognoses, analyses en zelfs alle mededelingen over de ‘open interest’ volledig te negeren en puur op de gedragingen van de AEX en de portefeuille zelf te handelen. 

De handelstechniek is sterk gefocust op het zo veilig mogelijk maken en houden van de totale positie.

Het systeem genereert immers “automatisch winst”, zodra aan deze voorwaarde geheel of gedeeltelijk wordt voldaan. Gedurende de cyclus tikt immers de klok ongenadig door en het systeem fungeert daarbij als een enorme citroenpers, die de tijdswaarde uit zowel alle oorspronkelijke posities als uit de eventuele verdedigingsposities perst. Tijdens het handelen dient men dus geen andere bronnen te raadplegen dan de beste raadgever die voorhanden is, namelijk de koers van de AEX-index zelf ! Dit gegeven, in combinatie met alle op dat moment in de portefeuille aanwezige posities, is maatgevend.

Hierbij dient men dus niet te anticiperen, maar uitsluitend te reageren.

Beslissingsmomenten dienen zich vanzelf aan en de daarbij behorende tegenactie is vanwege de vastomlijnde systeemregels, op voorhand in grote lijnen bekend.

Dient men er normaal al voor te waken dat beleggen nimmer ontaardt in ‘hopen’, zeker binnen dit systeem zou dat de belangrijkste fout zijn die men kan maken. Wanneer de curve, de IB/SIB, de delta laat zien dat er enige actie nodig is, dan dient men deze onverwijld te ondernemen, zodat het ‘natuurlijke evenwicht’ weer geheel of grotendeels wordt hersteld.

Vooral vlak voor het sluiten van de beurs dient men de positie ‘nachtklaar’ te maken en ervoor te zorgen dat de laatst geziene koers zo goed mogelijk in het midden van de totale positie staat. Een hogere of lagere opening de volgende dag is dan met een niet al te grote ingreep te repareren, zonder het reservegeld en de daaraan gerelateerde winstkansen al te veel aan te tasten.

 

Bewakingsregels

Als bewakingsvuistregel binnen het systeem geldt:  CU- IB- SIB- DE-:

CU*  staat voor ‘curve’ (afleesbaar in het optie-                              analyseprogramma).

IB      staat voor ‘interne balans’, (afleesbaar vanuit het                    portefeuilleoverzicht van de broker).

SIB   staat voor ‘semi-interne balans’ (afleesbaar vanuit hetzelfde          portefeuilleoverzicht en is bijna hetzelfde als de IB).

DE    staat voor ‘delta’ (afleesbaar in het optie-analyseprogramma

 

* Voor degenen die een optie-analyseprogramma hebben waar men behalve op de expiratiedatum, ook op de eerstvolgende beursdag kan simuleren is dat een bijzonder handige tool, die als extra check, warm wordt aanbevolen.

 

De oplettende lezer vraagt zich wellicht af of de andere Grieken, zoals de Gamma, Thèta, Vega en Rho, geen rol spelen. Het antwoord is: zeker wel, maar … hieraan behoeft nu ook weer niet al teveel aandacht te worden besteed, omdat deze automatisch al zo gunstig mogelijk staan zolang de IB en de SIB ongeveer in evenwicht zijn (zie ook slotopmerking). De Rho is voor de cyclus eigenlijk sowieso niet van belang. De Thèta is de vrolijkste Griek van het gezelschap; deze laat na het sluiten van de beurs zien wat er binnen het TARBO-systeem de eerstvolgende 24 uur, door het verdampen van de tijdswaarde, zou kunnen worden verdiend. Bij deze prognose wordt ervan uitgegaan dat de openingskoers gelijk zal zijn aan de slotkoers van de voorbije dag. Bij een wat meer geavanceerd optieanalyse-programma kan men de Thèta echter ook bij afwijkende koersen aflezen.

 

 

Afpelbaar als een ui

De immer zoekende en nimmer rustende geesten onder de beleggers zouden ook de analyse zelf weer kunnen analyseren. De IB is namelijk net als een ui afpelbaar en te splitsen in een aantal (SIB) schillen. Het aantal schillen varieert in de meeste gevallen van één tot en met vijf, waarvan schil één en twee de moeite waard zijn om er een aparte analyse-curve van te maken.

Op deze wijze ontstaat een soort röntgenfoto van de kern van de totale positie en worden de zwakke punten genadeloos blootgelegd. Om wille van de tijdsbesparing is het ook handig om schil 1 en 2 bij elkaar te tellen en in één keer te simuleren. Ter informatie dient dat eventueel reeds in de portefeuille aanwezige FTI’s altijd bij schil één behoren. Wanneer men de geplande verdedigingsactie in de desbetreffende schil simuleert, wordt de effectiviteit uitermate goed zichtbaar. Voor het geval men de verdedigingsactie wil laten plaatsvinden in schil twee, in combinatie met een nieuw FTI-contract, dan dient deze nieuwe FTI echter, in tegenstelling met het bovenstaande, uiteraard wél in schil twee te worden ingevoerd. Het voordeel van een gekochte of verkochte FTI is namelijk dat ze in alle schillen even sterk doorwerken. FTI’s reageren namelijk zeer direct in de strategie.

In de praktijk is er dikwijls geen tijd om bovengenoemde deelanalyses te maken en simuleert men alleen de totale positie, wat normaliter ook voldoende is. Het is leuk om deze ‘schillen-theorie  te weten, maar ook zonder deze nogal tijdrovende handelingen scoren de cursisten, even zo goed, mooie resultaten. Voor degenen die de TARBO-Quick NT handelen is het leven nog een stuk simpeler omdat de gehele schillentheorie niet meer van belang is.   

 

Primaire verdediging

Voor het verdedigen van scheeflopende posities zijn tal van mogelijkheden voorhanden. De meest primaire verdedigingsacties, in de juiste volgorde zijn:

 

1)    De foutlopende positie een paar strikes hoger of lager plaatsen

2)    Het er “tegenin schrijven”. (Foutlopende geschreven puts verdedigen met extra geschreven, in of out the money, calls en omgekeerd)

3)    Doorrollen van probleem- opties. (Hoger resp. lager plaatsen)

4)    “Omkeren” van een bepaald aantal probleem-opties

     (Geschreven puts worden geschreven calls en omgekeerd)

5)    Hedgen met futures (FTI’s)

6)    Hedgen met Turbo’s (ABN-AMRO indexcertificaten) of CDF’s

7)    Toevoegen van een “reparatiespread”

 

De aanvangsverdediging is uiterst simpel en voor de handliggend.

De daarop volgende verdedigingsacties dienen echter zorgvuldig vooraf in het optie-analyseprogramma gesimuleerd te worden. Dit maakt het mogelijk om op voorhand te bepalen welke als best uit de bus komt. Ook de nog aanwezige margin speelt uiteraard een rol. Het moge duidelijk zijn dat bij-voorbeeld ingreep 7 meer margin zal vergen dan ingreep 1 t/m 3.

Anderzijds is het ook zo dat dit kan meevallen doordat diverse calls en puts tegenover elkaar staan en er dus slechts voor één optie margin betaald behoeft te worden.

 

Bij het TARBO-systeem is de bedoeling dat alles binnen de cyclus van 7 á 10 dagen wordt afgehandeld. (Bij weekopties nog korter) Verdedigingsopties in latere maanden of weken worden derhalve niet toegepast. Bij de start dient een implied volatilitie van 13 % aanwezig te zijn. Bij een lager percentage zijn namelijk de premies te gering. Bij de TARBO-Quick NT zijn er meer mogelijkheden en kan ook op een langer tijdframe gehandeld worden,

 

Veranderende verdediging in de slotfase

De wijze van verdediging zal in de loop van de cyclus langzaam veranderen. Dit komt doordat de tijdswaarde in de opties steeds meer verdampt, waardoor ze voor verdediging steeds minder geschikt worden. Tijdens het verdedigen zal men dan bijvoorbeeld strangles in straddles zien veranderen. Ook kan men kruisposten zien ontstaan. Geen enkele handeling is echter ‘zomaar’, maar heeft uitsluitend tot doel om de totale positie zo veilig mogelijk te houden. Alhoewel dat in veel gevallen helemaal niet nodig zal zijn, kan men in de laatste twee dagen ertoe overgaan om de reeds eerder genoemde FTI’s als kapitaalbeschermers in te zetten. De FTI’s hebben zelf geen tijdswaarde, maar hedgen weer opties die dat wél hebben. Ook het hedgen met ‘deep in the money’ opties heeft, in zekere mate, dit effect.

Desgewenst kan men gevaarlopende opties ook hedgen met Turbo’s.

Deze kennen, net als FTI’s geen tijdswaarde en vragen soms een kleinere investering dan de margin voor FTI’s, terwijl ze net zo goed werken.

Een nadeel is dat ze in de marginberekening geen rol spelen en dus ook nooit tegen tegengestelde opties weggestreept kunnen worden, terwijl dat bij FTI’s al jaren wél het geval is.

Evenwel moet men bij Turbo’s er wel op letten dat ze niet onopgemerkt tussentijds uitgestopt worden. Ze zijn namelijk standaard van een stoploss voorzien. Uiteraard dienen na de expiratie eventueel overgebleven Turbo’s te worden gesloten. De TARBO-cyclus is dan immers teneinde.

 

Rendement

Wanneer de oorspronkelijk aangegane positie consequent volgens de genoemde bewakingsregels uitgebreid en aangepast, zal men binnen de uiteindelijke bandbreedte (die best aanzienlijk kan afwijken van de bandbreedte die men in eerste aanleg had) eindigen en na het expireren, op de 3e vrijdag van elke maand, (of elke vrijdag van de week voor de weekopties) automatisch een mooi rendement vastclicken.

Bij consequente toepassing van dit systeem ontstaat er bij twaalf cycli van 7 á 10 dagen, ongeacht de hoogte van de impliciete volatiliteit en ongeacht de richting van de beurs, een winst tussen 16 en 36% op jaarbasis. Dit onder voorbehoud van extreme ‘overnight’-situaties wanneer deze in de tweede helft van een bepaalde cyclus zouden plaatsvinden. (Aangezien dit in 2008 regel-

matig voorkwam is de Quick NT (Nieuw Techniek) ontwikkeld)

Hierbij dient echter nog wel te worden opgemerkt dat de geschetste handelstechniek op het eind van de expiratiedag niet zoveel effect meer sorteert en dient te worden vervangen door een eenvoudiger systeem, waarbij alleen nog binnen de in de curve te stellen limieten wordt gehandeld. Deze geven een range, waarbij de enige opdracht is om daar tussen te blijven. Soms resulteert dat in een vervroegde winstneming, teneinde het op het laatste moment wegvloeien van de opgebouwde winst te voorkomen.

Ook kan het zijn dat de AEX bijna op de ‘meest ideale koers’ expireert, zodat er een extra hoge winst wordt vastgeclickt.

De geschetste methode biedt het voordeel dat elke maand (of week) de wijze van handelen en afronden op de expiratiedag in principe hetzelfde is. Hierdoor ontstaat een zekere routine, waardoor men na verloop van tijd de gehele operatie koel en klinisch zal gaan uitvoeren en men na enige tijd ook steeds sneller zal inzien welke verdedigingsacties in een bepaalde situatie de beste zijn.

Ook qua rendement treedt een zekere gewenning op, wat dan echter weer als nadeel heeft dat men zeer ontevreden wordt als bijvoorbeeld gemiddeld over een jaar, met een aantal werkelijk belegde dagen van circa 84 á 120, ‘slechts’ 12% rendement op jaarbasis wordt gerealiseerd. Gezien de veel hogere potentie van het systeem, heeft men dan gevoel het slecht gedaan te hebben, zelfs al draaien andere systemen met 365 werkelijk belegde dagen in precies dezelfde beurs 25 % of meer in de min …

 

Risico’s

De grootste risico’s voor het systeem schuilen eerder in storingen aan hard- en software, zowel aan de zijde van de belegger als aan de zijde van de broker, dan aan de beursbewegingen zelf. Als voorbeeld noem ik uitvallende telefoon- of kabelverbindingen en calamiteiten bij Euronext zelf, of bij de dataleverancier(s).

Ook een doodgewone stroomstoring kan flinke problemen veroorzaken.

Afgezien van de genoemde storingen kan er overdag normaliter weinig gebeuren, omdat het systeem door de belegger sowieso streng dient te worden bewaakt. Tegen gebeurtenissen overnight kan men zich slechts beschermen door de avond daarvoor de positie zo zuiver mogelijk neutraal in te stellen. (Men kan evt. ook ,op een US rekening, verdedigend handelen.)

Vergeleken met beleggers die gemiddeld 365 kalenderdagen per jaar belegd zijn, steekt het TARBO- systeem er qua risico gunstig bij af. In geval van  bijvoorbeeld 7 belegde beursdagen per maand, komt het aantal belegde kalenderdagen i.v.m. één ingesloten weekend op 108 kalenderdagen per jaar. Cijfermatig bedraagt het risico namelijk 108 : 365/100, wat overeenkomt met ca 30 % risico ten opzichte van de 100% die in deze context ‘normaal’ is te noemen. Derhalve zou men ook een lager rendement verwachten, wat echter niet het geval is. Men zou zelfs zover kunnen gaan dat men het rendement (tussen 16 en 36%) gaat relateren aan de werkelijk belegde dagen. In dat geval zouden de genoemde rendementen ongeveer met de factor drie moeten worden vermenigvuldigd, wat een wel zeer ongeloofwaardig beeld zou opleveren. Als er dan toch zo nodig een extreem rendement moet worden neergezet, is het realistischer om het rendement te verdubbelen door bijvoorbeeld 50% van het benodigde kapitaal gedurende de 84 beursdagen (108 kalenderdagen) te financieren. Mijn kopje thee is het niet, maar bij een echt veilig systeem zou het moeten kunnen. Het deels financieren van posities en het daardoor ontstane hefboomeffect (‘leverage’) is er namelijk de oorzaak van dat hedgefondsen in het verleden grote roem dan wel grote hoon hebben geoogst! Gaat het goed, dan gaat het érg goed, maar gaat het mis, dan gaat het ook érg mis.

Ook dient te worden bekeken welke reservefaciliteiten voorhanden dienen te zijn om technische storingen van in- en externe aard het hoofd te kunnen bieden. Hiervoor is een scala van mogelijkheden beschikbaar, die wellicht aanleiding geven voor een speciaal daarop toegespitst volgend artikel. De sterkte van de (systeem)ketting wordt namelijk ook hier weer bepaald door de zwakste schakel. Bij de cursus is uitgebreide info echter al inbegrepen.

 

Nadere toelichting op de IB en de SIB

De IB en de SIB kunnen rechtstreeks uit het portefeuilleoverzicht van de internetbroker worden afgelezen. Zo’n simpel overzicht, dat realtime wordt bijgewerkt, bevat een schat aan gegevens die de meeste beleggers doorgaans compleet over het hoofd zien.  Door een simpele optel- en aftreksom van de daar vermelde posten kan men in nagenoeg alle gevallen en zonder gebruik te maken van wat voor analyseprogramma ook, al in een paar seconden zien waar de ‘bananenschil’ in de portefeuille ligt. De IB c.q. SIB is de eerste snelle toets die niets anders inhoudt dan dat de totalen van de nog uitstaande premies van de geschreven calls en puts met elkaar worden vergeleken. Deze verhouding mag circa 50% scheeflopen.

Zodra dat echter richting 60% gaat, moet de positie worden aangepast. Meestal komt het erop neer dat er aan de tegenoverliggende kant extra premie wordt opgehaald.

Nog vermeld dient te worden dat de IB en de SIB de laatste anderhalve dag voor expiratie nog slechts in zeer beperkte mate bruikbaar zijn, omdat zo kort

voor expiratie de ‘wet van de jungle’ gaan gelden (lees: overleven).

De laatste dag is het zaak om puur op de, binnen de curve te stellen limieten, te handelen. Zolang dit lukt, is het kapitaal veilig. Lukt het niet, dan dienen ogenblikkelijk de risicoposities te worden weggekapt. Ook hier geeft het systeem haarzuiver aan wat er moet gebeuren en kunnen allerhande niet ter zake doende motieven en (drog)redenen volledig achterwege blijven en men  zo emotieloos mogelijk dient te blijven handelen. (systeem = systeem)        

De praktijk heeft geleerd dat het niet verstandig is om orders die écht nodig zijn om het TARBO-systeem in evenwicht te houden, gelimiteerd in te leggen, maar om ze “bestens” te doen. Of leg ze de order desnoods in op 0,05 slechtere prijs. Hoofdzaak is dat hij daadwerkelijk gaat. Dit is om te voorkomen dat ze anders misschien niet worden uitgevoerd, hetgeen nadelig kan zijn voor het rendement.

 

E.a.a. lijkt nogal ingewikkeld, maar wordt een stuk inzichtelijker als je binnen het optieanalyse systeem de grafiek (curve) van de positie bekijkt. In één oogopslag kun je zien waar de curve kan worden verbeterd. Door eerst droog te simuleren zie je tevens wat de slimste oplossing is om dat te realiseren.

Als de oplossing dan helemaal naar genoegen is doe je hem pas in het echt.

 

Oud cursisten en andere geïnteresseerden kunnen, door een mailtje te sturen aan j.breestraat@chello.nl  via de gratis “Clicknieuws” maandelijks op de hoogte gesteld worden van de resultaten welke met het TARBO-systeem maandelijks daadwerkelijk worden vastgeclickt.

 

Diverse cursisten zijn er toe overgegaan om zowel de quick als de quick NT tegelijkertijd, op verschillende rekeningen, te handelen.

Voor degenen die minder tijd aan het systeem willen besteden zijn er de, eveneens trend-

neutrale, zogenaamde ‘Rustige Strategieën’.  (RS)

Hieraan is aanzienlijk minder werk, alhoewel ook deze bewaakt dienen te worden.

 

 

Happy Trading,

 

Jan Breestraat

Docent 100% trendneutrale beurssystemen                         Bijgewerkt,  d.d. 25 februari 2009

www.tarbo.nl